skip to main content

Klaar voor actie?

Hulpmiddelen

Downloadbare bronnen

Materiële middelen

Verschillende speeltoestellen, onderzoekskaarten die de leerlingen in de vorige les hebben voorbereid, onderzoeks- en meetinstrumenten zoals ballen van verschillende materialen, stopwatch, meetlint.

Voorbereiding

Bereid papierwerk en hulpmiddelen voor voor bezoek ter plaatse indien nodig.

Doelen, boodschappen & concepten

Specifieke doelen

  • Observeer de inrichting van een speelplaats en analyseer hoe de verschillende zones zijn afgestemd op hun verschillende functies
  • Leer natuurkunde door te experimenteren en spelen op de speelplaats

Specifieke boodschappen

  • Het is mogelijk natuurkundige verschijnselen op de speelplaats te bestuderen, bijvoorbeeld factoren die van invloed zijn op hoe snel je van een glijbaan glijdt of ronddraait op de draaimolen.
  • Er zijn verschillende soorten vloerbedekking op een speelplaats met verschillende schokabsorberende kwaliteiten, afhankelijk van het soort toestel dat erbij wordt gebruikt.

Belangrijkste begrippen

  • Helling
  • Wrijving
  • Gewicht
  • Hefboom
  • Snelheid
  • Schokdemping

Praktijken & vaardigheden

STEM-praktijken

  • Verklaringen opstellen en oplossingen ontwerpen
  • Argumenteren vanuit bewijs
  • Verkrijgen, evalueren en mededelen van informatie
  • Vragen stellen en problemen definiëren
  • Planning en uitvoering van onderzoeken

Zachte vaardigheden

  • Omgaan met onzekerheid
  • Leren falen is een onderdeel van leren
  • Teamwerk en samenwerking

Managementvaardigheden

  • Planning
  • Gebruik van middelen

Verloop van de activiteit

step 1

Leerlingen en personeel lopen naar de speelplaats. Eenmaal daar aangekomen, maken ze een aantal observaties:

  • Voor wie is de speelplaats ontworpen (voor welke doelgroep)?
  • Hoe kun je dat zien?
  • Zijn er doelgroepen waarvoor de speelplaats niet bedoeld is?
  • Waarom en hoe kan dat worden vastgesteld?

step 2

De leerlingen beantwoorden dan de volgende onderzoeksvragen:

  • Welke voorzieningen verbeteren de ervaring van de bezoeker (schaduwconstructies, vuilnisbakken, banken, grasvelden, waterfonteinen, enz.)? Denk na over elk van die voorzieningen - wat zou er gebeuren als ze er niet waren (bijvoorbeeld, als er geen vuilnisbak was, zou de speelplaats waarschijnlijk vuil zijn, enz.)
  • Is de speelplaats toegankelijk voor een ouder/kind in een rolstoel? Kan een rolstoel zich gemakkelijk over de vloerbedekking bewegen? Welke ondergrond is het beste voor speelplaatsen voor jonge kinderen?
  • In speeltuinen zijn schommels altijd gescheiden van de andere toestellen. Waarom?
  • De ladders die naar de toren leiden hebben relatief grote ruimtes tussen de treden. Waarom?
  • De toestellen voor peuters bevinden zich in een aparte ruimte. Waarom?
  • Speeltuinen zijn plaatsen die het nemen van risico's toestaan en zelfs aanmoedigen, zij het op een veilige manier. Hoog klimmen en zwaaien, snel ronddraaien, enz. Hoe kunnen zulke situaties worden toegestaan zonder toezicht?

step 3

Leg uit dat er voorschriften zijn voor de normen waaraan speelplaatsen moeten voldoen. De strenge normen waaraan speelplaatsen moeten voldoen, zijn ontworpen om kinderen in staat te stellen risico's te nemen op een berekende en niet-levensbedreigende manier. Elk detail van de speelplaats, met inbegrip van de breedte van de ruimte tussen de spijlen van de hekken, is overwogen en ontworpen zodat kinderen veilig kunnen spelen.

step 4

Vervolgens observeren de leerlingen de gebruikers van de speelplaats om vast te stellen wie de toestellen bezoeken en gebruiken - let op hun kenmerken (respecteer hen en stoor hen niet in hun bezoek).

step 5

Verdeel de groepjes in dezelfde groepjes als in de vorige les en hang een blad met een beschrijving van het voorgestelde experiment aan elk toestel. Elke groep test zijn eigen hypothesen en voert de experimenten uit die door de andere groepen zijn ontworpen. De groepen noteren hun resultaten en vergelijken die met elkaar en met de oorspronkelijke onderzoekshypothesen.

step 6

Bespreek de experimenten en de resultaten, in het bijzonder of hun hypothesen juist waren en of de resultaten in alle groepen consistent waren. Leg uit dat een speelplaats weliswaar een laboratorium is, maar dat de experimenten niet onder "laboratoriumomstandigheden" worden uitgevoerd en dat er veel variabelen zijn die moeilijk te controleren zijn. Bespreek de beste manier om experimenten in deze omstandigheden uit te voeren. De leerlingen beantwoorden dan de volgende vragen:

  • Hoe kunnen experimenten in deze omstandigheden toch worden uitgevoerd?
  • Wat was bijzonder verrassend?
  • Zijn er bij het gebruik van de apparatuur nog andere ideeën naar voren gekomen die uitgeprobeerd zouden kunnen worden?
  • Welke experimenten waren het meest geschikt voor de doelgroep?